De Realistische Partij heeft aan het College van B&W schriftelijke vragen gesteld over handhaving van het verbod van gezichtsbedekkende kleding. Hieronder het antwoord.
Geachte heer Jas,
U hebt op 30 juli 2019 vragen gesteld ex. artikel 36 Reglement van Orde. Hieronder treft u onze beantwoording aan.
1. Is de opstelling van de gemeente Hoorn in dit artikel een juiste weergave van zaken in deze? Zo nee, waarom niet? Nee, de oorspronkelijke berichtgeving was niet volledig. ’Ons Westfriesland’ had geen vragen gesteld over handhaven van het verbod in het stadhuis, terwijl dit wel in het artikel was opgetekend. Direct na publicatie hebben wij contact opgenomen met ’Ons Westfriesland’ en is het artikel aangevuld met deze passage1 :
’In een nieuwe reactie geeft de woordvoerder aan dat zij bij de ’Openbare ruimte’ niet het stadhuis in gedachte had. Omdat wij dit in ons artikel wel specifiek noemen volgt hier haar nieuwe reactie. ”Mocht iemand met gezichtsbedekkende kleding het stadhuis binnen komen, dan zullen wij deze persoon vriendelijk uitleggen dat dit niet is toegestaan. Daarna vragen we de gezichtsbedekkende kleding te verwijderen of om het stadhuis te verlaten. Mocht dit tot een ordeprobleem leiden dan kan de politie worden ingeschakeld om te handhaven.
Overigens is het in de afgelopen 5 jaar maar een enkele keer voorgekomen dat iemand het stadhuis bezocht met gezichtsbedekkende kleding. Gezichtsbedekkende kleding is op dit moment geen openbaar ordeprobleem.”
2. Waarom ziet de gemeente handhaving van deze wet niet als haar taak? De gemeente Hoorn leeft deze wet na en ziet dit ook als haar taak. De suggestie dat dit niet het geval zou zijn, is ons inziens gewekt door het onvolledige artikel.
3. Kan het College ons een lijst doen toekomen met wetten waarvan zij zich op het standpunt stelt dat de handhaving ervan geen taak van de gemeente is? Zo nee, waarom niet? Alle wetten en regelingen waarbij de gemeente Hoorn de bevoegdheid heeft tot handhaving, worden door de gemeente Hoorn nageleefd en gehandhaafd. Hierop zijn geen uitzonderingen. Handhaving gebeurt al dan niet met inzet/ ondersteuning van de politie.
4. Hoe verhoudt de stellingname van de gemeente Hoorn in deze tot de beginselplicht van de gemeente ten aanzien van handhaving van de wet, van welke wij in de veronderstelling verkeren dat deze plicht ook van toepassing is op de gemeente Hoorn? Zoals u hierboven kunt lezen, is de stellingname van de gemeente Hoorn niet strijdig met de beginselplicht ten aanzien van handhaving van deze wet.
5. Is het College bereid en/ of voornemens het verbod op gezichtsbedekkende kleding op te nemen in de voor het gemeentehuis geldende huishoudelijk reglement? Zo nee, waarom niet? Het verbod is opgenomen in de wet en daardoor ook geldig binnen het stadhuis. De medewerkers in de publiekshal hebben hier een werkinstructie over gekregen.
6. Is het College bereid om assistentie van politie te verzoeken en/ of Bijzondere Opsporingsambtenaren (BOA’s) in te zetten teneinde zorg te dragen voor de handhaving van deze wet binnen het gemeentehuis, de openbare bibliotheek, het ziekenhuis en het openbaar vervoer binnen de gemeente Hoorn? Zo nee, waarom niet? Zoals hierboven weergegeven wordt een beroep gedaan op de politie als er zich orde problemen afspelen in het stadhuis.
7. Vindt het College, net als de DRP, dat het niet handhaven van deze wet precedenten schept ten aanzien van andere wetgeving? Zo nee, waarom niet? Er is geen sprake van het niet handhaven van deze wet, zoals u hierboven kunt lezen. De door u geschetste situatie doet zich dan ook niet voor.
Met vriendelijke groet.
Burgemeester en wethouders van Hoorn